Vanderkruijs maakt deel uit van Boer & Croon, toonaangevend katalysator in interim-management, executive search en managementconsultancy met focus op programmamanagement en complexe implementatie- en verandertrajecten voor non-profit en profit sectoren. Boer & Croon heeft 180 vaste medewerkers en is onderdeel van EPSA Netherlands.
We vroegen twee vrouwelijke leiders die door ons bureau zijn begeleid naar hun huidige functie wat deze dag voor ze betekent. Internationale vrouwendag wordt in Nederland sinds 1912 op 8 maart gevierd. Bij Vanderkruijs staan we op die dag stil bij de strijd die vrouwen hebben gestreden om een gelijkwaardige positie in de maatschappij te verwerven. In ruim een eeuw hebben we veel bereikt, maar we hebben nog een lange weg te gaan. Voor de vrouwen in landen waar vrouwenrechten helemaal niet zo vanzelfsprekend zijn. Maar ook in ons eigen land valt er nog het één en ander te verbeteren.
Op 8 maart denk ik uiteraard aan de positie van alle vrouwen in de wereld. Aan het hele proces waar wij vrouwen in zitten om een gelijkwaardige positie in de maatschappij te krijgen. Niet alleen op de arbeidsmarkt, maar op ieder vlak waar vrouwen een achterstandspositie hebben. Het is niet alleen een opgave voor vrouwen, maar ook van mannen. We moeten het samen doen.
Ik denk ook terug aan mijn eigen carrière en de stappen die ik heb gezet om te komen waar ik nu sta. Soms moest ik onzekerheid overwinnen en ik ben meerdere malen ergens hard met mijn neus tegenaan gelopen. Maar ik heb altijd hard gewerkt en ben blijven geloven in mijzelf. Wat dat betreft is er veel bereikt. Je ziet dat vrouwen steeds meer hun rol opeisen en hun stem laten horen. Het is belangrijk om dit over te dragen aan de jongere generatie. Ik neem mijn ervaringen mee in mijn leiderschap op het werk. Ik vind het heel belangrijk dat de mensen in mijn team zich gehoord en gezien voelen.
Er is de laatste jaren een positievere beeldvorming ontstaan. Je ziet bijvoorbeeld dat er in kinderboeken werkende moeders figureren en dat de vader zorgtaken op zich neemt. En er wordt aandacht besteed aan zowel culturele, raciale als genderdiversiteit. Toen ik als kind opgroeide was dat heel anders. Ik vind dit een hele positieve ontwikkeling, omdat het bij kinderen begint, daar wordt het stramien doorbroken. Bij het onderwijs, de buitenschoolse opvang, maar ook bij de ouders en wat ze op televisie zien. Het is een hele vooruitgang dat op scholen steeds meer het gesprek wordt gevoerd over zwart-wit, man-vrouw en ons gezamenlijke verleden. Dat genereert kennis en begrip.
Vanuit het Masterplan Zuidoost hebben we op 8 maart een vrouwendiner georganiseerd. Hier zitten vrouwen met hoge posities in het bedrijfsleven aan tafel met jonge vrouwen die zich in de startfase van hun carrière bevinden. Zo kunnen vrouwen iets van elkaar leren, ervaringen uitwisselen en onderlinge solidariteit tonen. Dat helpt die jonge vrouwen met het opbouwen van een waardevol netwerk.
Saundra Williams is programmadirecteur bij het Masterplan Zuidoost
Internationale vrouwendag zou eigenlijk niet nodig moeten zijn. Met mijn werk bevind ik mij op het kruispunt van drie verschillende sectoren: de kunsten, het onderwijs en het bedrijfsleven. Hier is de gelijkheid tussen mannen en vrouwen weliswaar verbeterd, met veel vrouwen op hoge posities, en dat botst niet meer op wantrouwen. Maar we zijn er nog lang niet. Ik ben de eerste vrouwelijke directeur in de 200 jaar dat het Koninklijk Conservatorium bestaat, en heb me daar vanaf het begin heel welkom gevoeld. Maar toen aan het conservatorium van Parijs een vrouwelijke directeur werd aangesteld, veroorzaakte dat veel ophef. Over het algemeen zie je dat vrouwen in de subtop sterk vertegenwoordigd zijn, maar slechts zelden de echte top behalen. In Vlaanderen bijvoorbeeld zijn momenteel alle conservatoriumdirecteurs mannelijk. Bij mijn vorige baan werden bijna alle posities vlak onder directieniveau bezet door vrouwen. Maar die extra stap komt er vaak niet. Dat is natuurlijk vreemd, want je kunt dus niet zeggen dat er geen geschikte vrouwelijke kandidaten zijn.
Ik wil graag meer aandacht opeisen voor vrouwelijke componisten. Die zijn de afgelopen eeuwen heel erg over het hoofd gezien. Als je daar dan naar vraagt zegt men vaak dat daar wel een geldige reden voor zal zijn. Als ze echt kwalitatief goede stukken zouden hebben gecomponeerd zouden ze wel worden geprogrammeerd. Maar die kwaliteit is er wel degelijk. Het vervelende is dat het, als je ze dan in de spotlights gaat zetten in je programmering, al snel wordt gepercipieerd als ‘affirmative action’. Terwijl dat absoluut niet het geval is. Als je hart hebt voor muziek wil je gewoon goede, bijzondere stukken laten opvoeren, ongeacht het geslacht van de componist.
Zelf ben ik gedurende mijn carrière nooit een positie misgelopen vanwege het feit dat ik een vrouw ben. Maar wat je wel om je heen ziet is dat op het moment dat een vrouw beleidsmatig stevig uit de hoek komt, zij het risico loopt om het label “bitch” opgeplakt te krijgen. Als het een man was geweest was hij een sterke leider genoemd. Men gaat er ook impliciet vanuit dat een vrouw een zachtere en meer diplomatieke manier van leidinggeven heeft. Misschien is dat vaak wel zo, maar om daar zo stereotiep van uit te gaan is veel te kort door de bocht.
Mijn pianodocente Eliane Rodrigues vertelde mij dat zij dat zij het in haar beginjaren moeilijk had gehad om haar plaats te veroveren in onze sector. Ik denk dat vrouwen dit nu niet zo snel meer zullen meemaken. Maar het feit dat het nog steeds een gespreksonderwerp is, toont aan dat deze internationale vrouwendag blijkbaar nog hard nodig is.
Lies Colman is directeur van het Koninklijk Conservatorium Den Haag
We vroegen twee vrouwelijke leiders die door ons bureau zijn begeleid naar hun huidige functie wat deze dag voor ze betekent. Internationale vrouwendag wordt in Nederland sinds 1912 op 8 maart gevierd. Bij Vanderkruijs staan we op die dag stil bij de strijd die vrouwen hebben gestreden om een gelijkwaardige positie in de maatschappij te verwerven. In ruim een eeuw hebben we veel bereikt, maar we hebben nog een lange weg te gaan. Voor de vrouwen in landen waar vrouwenrechten helemaal niet zo vanzelfsprekend zijn. Maar ook in ons eigen land valt er nog het één en ander te verbeteren.
Op 8 maart denk ik uiteraard aan de positie van alle vrouwen in de wereld. Aan het hele proces waar wij vrouwen in zitten om een gelijkwaardige positie in de maatschappij te krijgen. Niet alleen op de arbeidsmarkt, maar op ieder vlak waar vrouwen een achterstandspositie hebben. Het is niet alleen een opgave voor vrouwen, maar ook van mannen. We moeten het samen doen.
Ik denk ook terug aan mijn eigen carrière en de stappen die ik heb gezet om te komen waar ik nu sta. Soms moest ik onzekerheid overwinnen en ik ben meerdere malen ergens hard met mijn neus tegenaan gelopen. Maar ik heb altijd hard gewerkt en ben blijven geloven in mijzelf. Wat dat betreft is er veel bereikt. Je ziet dat vrouwen steeds meer hun rol opeisen en hun stem laten horen. Het is belangrijk om dit over te dragen aan de jongere generatie. Ik neem mijn ervaringen mee in mijn leiderschap op het werk. Ik vind het heel belangrijk dat de mensen in mijn team zich gehoord en gezien voelen.
Er is de laatste jaren een positievere beeldvorming ontstaan. Je ziet bijvoorbeeld dat er in kinderboeken werkende moeders figureren en dat de vader zorgtaken op zich neemt. En er wordt aandacht besteed aan zowel culturele, raciale als genderdiversiteit. Toen ik als kind opgroeide was dat heel anders. Ik vind dit een hele positieve ontwikkeling, omdat het bij kinderen begint, daar wordt het stramien doorbroken. Bij het onderwijs, de buitenschoolse opvang, maar ook bij de ouders en wat ze op televisie zien. Het is een hele vooruitgang dat op scholen steeds meer het gesprek wordt gevoerd over zwart-wit, man-vrouw en ons gezamenlijke verleden. Dat genereert kennis en begrip.
Vanuit het Masterplan Zuidoost hebben we op 8 maart een vrouwendiner georganiseerd. Hier zitten vrouwen met hoge posities in het bedrijfsleven aan tafel met jonge vrouwen die zich in de startfase van hun carrière bevinden. Zo kunnen vrouwen iets van elkaar leren, ervaringen uitwisselen en onderlinge solidariteit tonen. Dat helpt die jonge vrouwen met het opbouwen van een waardevol netwerk.
Saundra Williams is programmadirecteur bij het Masterplan Zuidoost
Internationale vrouwendag zou eigenlijk niet nodig moeten zijn. Met mijn werk bevind ik mij op het kruispunt van drie verschillende sectoren: de kunsten, het onderwijs en het bedrijfsleven. Hier is de gelijkheid tussen mannen en vrouwen weliswaar verbeterd, met veel vrouwen op hoge posities, en dat botst niet meer op wantrouwen. Maar we zijn er nog lang niet. Ik ben de eerste vrouwelijke directeur in de 200 jaar dat het Koninklijk Conservatorium bestaat, en heb me daar vanaf het begin heel welkom gevoeld. Maar toen aan het conservatorium van Parijs een vrouwelijke directeur werd aangesteld, veroorzaakte dat veel ophef. Over het algemeen zie je dat vrouwen in de subtop sterk vertegenwoordigd zijn, maar slechts zelden de echte top behalen. In Vlaanderen bijvoorbeeld zijn momenteel alle conservatoriumdirecteurs mannelijk. Bij mijn vorige baan werden bijna alle posities vlak onder directieniveau bezet door vrouwen. Maar die extra stap komt er vaak niet. Dat is natuurlijk vreemd, want je kunt dus niet zeggen dat er geen geschikte vrouwelijke kandidaten zijn.
Ik wil graag meer aandacht opeisen voor vrouwelijke componisten. Die zijn de afgelopen eeuwen heel erg over het hoofd gezien. Als je daar dan naar vraagt zegt men vaak dat daar wel een geldige reden voor zal zijn. Als ze echt kwalitatief goede stukken zouden hebben gecomponeerd zouden ze wel worden geprogrammeerd. Maar die kwaliteit is er wel degelijk. Het vervelende is dat het, als je ze dan in de spotlights gaat zetten in je programmering, al snel wordt gepercipieerd als ‘affirmative action’. Terwijl dat absoluut niet het geval is. Als je hart hebt voor muziek wil je gewoon goede, bijzondere stukken laten opvoeren, ongeacht het geslacht van de componist.
Zelf ben ik gedurende mijn carrière nooit een positie misgelopen vanwege het feit dat ik een vrouw ben. Maar wat je wel om je heen ziet is dat op het moment dat een vrouw beleidsmatig stevig uit de hoek komt, zij het risico loopt om het label “bitch” opgeplakt te krijgen. Als het een man was geweest was hij een sterke leider genoemd. Men gaat er ook impliciet vanuit dat een vrouw een zachtere en meer diplomatieke manier van leidinggeven heeft. Misschien is dat vaak wel zo, maar om daar zo stereotiep van uit te gaan is veel te kort door de bocht.
Mijn pianodocente Eliane Rodrigues vertelde mij dat zij dat zij het in haar beginjaren moeilijk had gehad om haar plaats te veroveren in onze sector. Ik denk dat vrouwen dit nu niet zo snel meer zullen meemaken. Maar het feit dat het nog steeds een gespreksonderwerp is, toont aan dat deze internationale vrouwendag blijkbaar nog hard nodig is.
Lies Colman is directeur van het Koninklijk Conservatorium Den Haag